Het is 6u15 op een zaterdagochtend. Met een oorverdovend gevloek, dat bijna niet moet onderdoen voor de wekker, sta ik op en kijk naar buiten. Het is donker. Heel vaag zie ik nog wat mist. De stilte hangt nog boven Antwerpen. Met bijna chirurgische precisie knoop ik mijn loopschoenen dicht. Terwijl ik nog snel effe check of mijn loopapp klaar is voor dienst snel ik de trap af. De deur uit buig ik even door de knieën en ik ben klaar.
Als een blanke Usain Bolt schiet ik uit de startblokken. De voordeuren passeren aan hoog tempo langs me. Het voelt goed. De gedachte besluipt me dat dit eigenlijk helemaal zo erg niet is. Ik begin er zelfs plezier in te vinden. Ik krijg het even wat lastiger maar denk meteen aan een quote van “het eiland”: “Pijn ? Wat is dat ? Dat is gewoon fijn met een p”.
Ik vind mijn tempo terug en we kunnen zowaar van een tweede adem spreken. Met een elegantie waar zelfs Tia Hellebout in topvorm maar kon van dromen ontwijk ik een vuilniszak. In de verte zie ik een groep studenten die duidelijk nog op weg zijn naar huis. Terwijl het hoogtepunt van mijn runnershigh is bereikt, schakel ik nog een tandje bij en laat die luie zatlappen achter. Even word ik opgehouden door verkeerslichten maar zelfs tijdens het wachten sta ik vol goesting als een gefrustreerde kangoeroe op en neer te springen.
Ik zie de toekomstige Alex voor me verschijnen. Een paar kilootjes minder en op het podium van een marathon. De commentatoren zouden spreken van een fenomeen. Hoe iemand 10 jaar aan een stuk niks doet van sport, gaat lopen en binnen de 2 jaar een marathon wint. Lopers uit alle landen en van verschillende kwaliteit willen zijn zoals hem. De jonge deernes gooien zich aan de voeten van hun nieuwe loopgod. Brussel, New York, Parijs, Boston,… geen marathon is te lastig en geen tegenstander loopt snel genoeg.
Het begint als een kleine kriebeling in mijn kuit. Heel snel groeit het uit tot een kramp die tot achter mijn oren schiet. Vol ongeloof moet ik mijn tempo verlagen tot ik amper van een tempo kan spreken. Maar ik ben niet ontmoedigd. Dat is wat wij lopers door de muur gaan noemen. Dat is het moment waar de mannen zich van de jongens onderscheiden. Ik ploeter verder. Op karakter.
Helaas komt ook daar een einde aan en ik moet van pure miserie even stoppen en gaan zitten. Binnenin begin ik op mezelf te vloeken. Te snel gestart, ik had beter eerst iets gegeten. Misschien heb ik wel een hongerklop? Dat zal het zijn. Alle topsporters hebben het wel al eens voorgehad. Of wie weet gewoon een slechte dag. De redenen voor mijn plotse falen zijn me compleet vreemd.
Ik kijk even om in de richting waar ik vandaan kom. Ik zie de lichten aan het kruispunt. De zatlappen die nog steeds hun best doen om op hun fiets te blijven zitten. De vuilzak waar ondertussen een kat zijn ontbijt aan het zoeken is en als ik helemaal goed kijk, herken ik de deur van mijn kot.
Ik, de marathon loper. Een hele kilometer lang.
Het feit dat je terug beginnen lopen bent na 10 jaar is al een proficiat waard!! Volhouden is de boodschap. Ikzelf loop ondertussen op het gemak 5km, na lang (heel lang) volhouden…
Succes!!
LikeLike
Hey. bedankt 🙂 ja ik kom er wel maar voorlopig… PIJN PIJN PIJN 😀
LikeLike
Hilarisch om te lezen, en zo herkenbaar ! Heel leuk en verfrissend verhaaltje !
( vanwege de pennevriendin van jouw ma )
LikeLike
Hey bedankt voor de reactie!
LikeLike
Tja, Alex…. Ik haat lopen, maar na dit artikel te lezen , zou ik terug zin beginnen krijgen.. Vooral als ik dit in Antwerpen mag doen en alzo de studenten zou opmerken…. Nostalgie zeker!! Weerom een heel mooi geschreven artikel zeg!!
LikeLike
Het
ja in het bgein was het heel lastig maar ondertussen heb ik een hekel aan meer dan 3 dagen niet gaan lopen. Kwestie van die eerste weken/maand door te bijten en daarna is het genieten.
Groetjes
LikeLike